Ontslag door denigrerend gedrag

Ontslag door denigrerend gedrag

HomeOntslag door denigrerend gedrag

Ontslag door denigrerend gedrag

Een manager die zeer veel e-mails met een flirterig karakter naar een collega had gestuurd heeft ontslag gehad. Hij maakte in deze e-mails ook denigrerende opmerkingen over een gezamenlijke collega. Op donderdag 18 april 2013 is hij vrijgesteld van werkzaamheden. Dit was nadat in de e-mailbox van de collega een groot aantal e-mailberichten met een schunnig karakter van hem waren aangetroffen. Daarnaast zijn in zes van de genoemde e-mail berichten denigrerende teksten over een vrouwelijke aangetroffen. Een van de teksten van die e-mailberichten luidt onder meer als volgt:

“Is Ma Flodder er al of zit ze nog steeds alleen met die ouwe?”
“Komt ze je bekend voor? Hahahahahaha!” (een foto van Ma Flodder bijgevoegd)
“en dit is die andere, hahahahahaha!” (een foto van opa Flodder bijgevoegd)
“Keek ik net door het raampje van (…) kantoor naar binnen, kijk ik tegen een deel van (…) witte rug en zijkantje aan. Brrrr…. Denk dat ik niet kan slapen vannacht”
“Met een string en dan links en rechts van die veter van die grote hompen bibbervlees. Moet er niet aan denken, hahahah”
“niet aan (…) denken tijdens het eten, he? Anders houd je het misschien niet binnen”

Mede naar aanleiding van bovenstaande heeft de werkgever op maandag 22 april 2013 medegedeeld dat zij afscheid van hem wil nemen. Verder onderzoek naar het voorgevallene werd niet verder afgewacht door de werkgever.

Verzoek tot ontbinding

De werkgever heeft de kantonrechter verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens gewichtige redenen. In dit geval was dat veelvuldig en langdurig tijdens werktijd verzenden van e-mail berichten met een privé karakter aan een collega. Daarnaast heeft de manager in zes van e-mailberichten zich op minachtende dan wel schunnige manier uitgelaten over de gezamenlijke collega. Het wordt de manager streng aangerekend gezien hij als lid van een managementteam een voorbeeldfunctie heeft. Naar mening van de werkgever heeft hij elke vorm van integriteit geschonden. Van de werkgever kan niet worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

Verweer

De manager heeft aangevoerd dat het overleggen van de e-mailberichten in strijd is met zijn recht op een persoonlijke levenssfeer. De manager vindt dat hij bovendien eerst een waarschuwing had moeten krijgen. De kantonrechter oordeelt in zijn vonnis dat art. 8 EVRM niet van toepassing is. Wel is art. 7:611 BW van toepassing, namelijk het goed werkgeverschap. Echter is de kantonrechter van mening dat de inbreuk gerechtvaardigd en proportioneel is.

Kantonrechter

De kantonrechter stelt vast dat de manager een zeer groot aantal e-mailberichten aan zijn collega heeft gezonden met deels een flirterig karakter. In zes van deze e-mails heeft hij zich minachtend uitgelaten over een gezamenlijke collega. Op 18 april 2013 heeft de werkgever aangezegd dat nader onderzoek zou worden gedaan en dat een vervolggesprek zou komen. Echter heeft er geen nader onderzoek en een vervolggesprek plaatsgevonden maar heeft de werkgever aangegeven dat zij afscheid wilde nemen.

Ontslag voor rekening werkgever

De kantonrechter is van oordeel dat van de werkgever verwacht mocht worden dat zij eerst en op rustige wijze met verweerder in gesprek zou gaan over de e-mailberichten en dat redelijkerwijs van haar verwacht mocht worden het dienstverband wel voort te zetten. De kantonrechter is anderzijds van oordeel dat er geen basis meer is voor een vruchtbare samenwerking tussen partijen. Ten slotte geeft de kantonrechter aan dat het e-mail gedrag weliswaar de aanleiding voor de beschreven breuk vormt maar dat de reactie van de werkgever hierop de daadwerkelijke reden voor de vertrouwensbreuk vormt, zodat die breuk vrijwel geheel voor rekening en risico van haar dient te komen.

De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst en kent daarbij aan de manager een vergoeding van € 52.00,00 0 toe gezien de werkgever het meest verantwoordelijk is voor de vertrouwensbreuk. Echter geeft de kantonrechter aan de werkgever nog wel de gelegenheid om uiterlijk tot 1 november 2013 het verzoek tot ontbinding in te trekken. Indien werkgever het verzoek niet intrekt, dan moeten partijen hun eigen kosten dragen. Mocht werkgever het verzoek wel intrekken, dan dient zij de proceskosten van beide te dragen.